Opkomen voor mensen met een functiebeperking op de arbeidsmarkt

arbeidsbeperking

opiniestuk

Opkomen voor mensen met een functiebeperking op de arbeidsmarkt

Geplaatst op 23/11/2022 door Nadia Kara

Deel dit artikel

Ann doet al een jaar vrijwilligerswerk bij Co-Searching in Mechelen, een redding nadat ze op het einde van een traject bij een jobcoach voelde dat een “gewone job” niet meer geschikt was voor haar. Na een aantal moeilijke ervaringen (door haar functiebeperking) tijdens haar studies en op de arbeidsmarkt, wil ze zich nu engageren voor mensen met een functiebeperking. Ze pleit voor een nieuwe visie van arbeid, waar iedereen kan bijdragen op hun eigen manier, en waar we meer om mensen geven dan om winst. We stelden haar een paar vragen.

Co-Searching: Een eerste job zoeken is altijd spannend. Hoe was het voor jou om als pas afgestudeerde de arbeidsmarkt te verkennen?

Ann: In het begin viel het eigenlijk mee. Dankzij de Werkgroep Studenten met een handicap van de KU Leuven had ik een vacature bij OVAM gezien en daarop gesolliciteerd. Uiteindelijk heb ik de functie van de vacature niet gekregen, maar mocht ik wel beginnen als interim. Het is vooral pas achteraf dat ik problemen heb ondervonden in de zoektocht naar werk. Ik mocht helaas niet bij OVAM blijven omdat ik te veel begeleiding nodig had, ondanks ze me enkele weken daarvoor lieten verstaan dat dat misschien wel kon. Ik moest dus op zoek naar iets anders. In die periode had ik het gevoel dat ik constant was aan het solliciteren, voor niets. Ik werd daar een beetje zot van, ook al had het toen uiteindelijk maar 2 maanden geduurd. Maar het alleen zijn, constant brieven schrijven die zonder respons blijven en de druk van mijn ouders deden me niet goed in mijn vel voelen.

Wat zijn de hindernissen die je door je functiebeperking ondervindt?

Ik werk trager, waar niet iedereen het geduld voor wil hebben. Je wordt snel als een last beschouwd en zelfs als er iemand anders met een functiebeperking in hetzelfde bedrijf werkt, moet je soms uitleggen waarom jij bij bepaalde zaken hulp nodig hebt van collega’s en de andere niet. Terwijl onze beperkingen anders zijn, of we beter op een andere manier geholpen kunnen worden. Soms zijn het ook heel praktische zaken, bijvoorbeeld mijn beperkte mobiliteit: ik kan maar maximaal 300 meter stappen en ben afhankelijk van het openbaar vervoer. Maar ik denk dat de angst van werkgevers om iemand met een functiebeperking aan te nemen de grootste drempel is. Er is immers een gebrek aan kennis over redelijke aanpassingen, maar ook een gebrek aan inclusie in de maatschappij tout court. Mensen kunnen zich niet altijd goed inleven in jouw situatie.

Ik ben ook kritisch voor mezelf: mijn onzekerheid speelt hier een grote rol, en het feit dat ik niet echt stressbestendig ben ook. Al die zaken gaan hand in hand.

Wanneer in het sollicitatieproces en hoe begin je hierover te praten met de recruiter?

Ik ben altijd eerlijk geweest over mijn beperking: ik heb steeds mijn beperking in mijn cv en motivatiebrief vermeld. Dit ook steeds gekoppeld aan positieve kenmerken zoals mijn probleemoplossend vermogen, dat ik door mijn fysieke beperking wel verder heb moeten ontwikkelen. Toen ik hoorde over het bestaan van de bijzondere tewerkstellingsondersteunende maatregelen, ben ik mijn potentiële wergevers hierover ook systematisch beginnen informeren. Door dit dan al te vermelden, kon ik daar zo ook op inspringen tijdens een sollicitatiegesprek. Sommige werkgevers nodigden me dan misschien daardoor niet uit, maar als je het zo doet, zie je wel direct wie je een kans wilt geven. In mijn positie, ben je zo afhankelijk van de personen die je tegenkomt. Je hebt ook wel werkgevers die echt moeite willen doen, jammer genoeg kunnen zij het niet alleen.

En zo ben je dus bij ons belandt, als vrijwilligster. Waarom de keuze voor vrijwilligerswerk?

Omdat een betaalde job te veel stress is. Ik ken mezelf ondertussen, en weet dat ik moeilijk onder tijdsdruk en grote prestatiedruk kan functioneren. Bij vrijwilligerswerk maakt het ook minder uit dat ik iets minder flexibel kan zijn wanneer er bijvoorbeeld (op het laatste moment) nog een vergadering of een activiteit georganiseerd wordt waar ik niet kan geraken, omdat ik geen vervoer heb of naar de kinesist moet. Ik vind dat vrijwilligerswerk meer gewaardeerd zou moeten zijn, dat we werk niet altijd aan geld moeten koppelen, maar natuurlijk ook dat mensen hun levenskwaliteit daar niet van zou moeten afhangen.

Welke veranderingen zouden we moeten invoeren in de huidige samenleving, om echt inclusief te zijn voor mensen met een beperking?

Er zou een mentaliteitswijziging moeten gebeuren, waardoor elke bijdrage op de arbeidsmarkt en in de maatschappij zou geapprecieerd worden, zodat er meer mensen ook effectief meer gaan bijdragen. Het zou ook fijn zijn mocht het niet als een probleem gezien worden dat iemand minder doet. Het feit dat iemand iets doet, is al positief. En als meer mensen iets doen, ook als het minder is dan anderen, is dat fantastisch. We moeten niet de kwantiteit maar de kwaliteit vooropstellen. Maar dan moet er ook voor gezorgd worden dat winst minder belangrijk wordt. Op dit moment is de samenleving te economisch gericht: we zijn vooral bang om klanten te verliezen en minder concurrentieel te zijn. En sommige mensen zijn gewoon bang van anderen die anders zijn.

"Ik heb altijd moeten vechten, en mijn energie raakt op."
Ann, vrijwilligster bij Co-Searching

Toen ik nog op school was, in een gewoon secundaire school, waren ouders van mijn klasgenoten bang dat de kwaliteit en het tempo van de lessen achteruit ging gaan, doordat ik in de klas zat. Dat is niet gebeurd. Meer nog, uiteindelijk ben ik de enige van de klas die een universitair diploma heeft. Ik heb altijd moeten vechten, en mijn energie raakt op. Niet dat ik spijt heb dat ik de stap naar het gewoon onderwijs heb gezet, maar er is nog werk aan de winkel om naar een echt inclusief onderwijs te gaan.

Wat zou de rol van de overheid moeten zijn, ten opzichte van nu?

De overheid moet er op een positieve manier voor zorgen dat mensen met een functiebeperking (of eigenlijk ook mensen uit andere kansengroepen) hun bijdrage kunnen leveren op de arbeidsmarkt zonder hen tot iets te verplichten. Verplichten is een vorm van wantrouwen. Ik ken mensen die zich niet op de arbeidsmarkt of zelfs aan vrijwilligerswerk wagen, omdat ze bang zijn om hun uitkering te verliezen of te zien dalen als het zou mislukken, en zichzelf gestraft voelen wanneer ze het toch geprobeerd hebben.

Na mijn 12 jaar op de reguliere arbeidsmarkt gewerkt te hebben, heb ik zelf inderdaad mijn integratietegemoetkoming (die berekend worden in functie van de kosten voor mijn functiebeperking) zien dalen, en dat gevoel van onrecht heb ik zeker. Het is niet dat mijn handicap ineens verbeterd is, of dat de kosten i.v.m. die beperking dalen.

"De overheid moet er op een positieve manier voor zorgen dat mensen met een functiebeperking hun bijdrage kunnen leveren op de arbeidsmarkt zonder hen tot iets te verplichten."
Ann, vrijwilligster bij Co-Searching

Ik weet dus ook dat er bijzondere tewerkstellingsondersteunende maatregelen zijn, maar daarover moeten zowel werknemers met een functiebeperking als de werkgevers veel meer over geïnformeerd en in ondersteund worden. Sommige maatregelen zijn beperkt in de tijd. Denk maar aan de VOP, maar het is niet omdat een werknemer meer ervaring heeft dat die ineens sneller gaat werken. Er moet in mensen met een functiebeperking enorm geïnvesteerd worden, dat weet ik, maar als die investeringen komen, zullen er andere kosten dalen, zoals werkloosheidsuitkeringen en kosten die aan de geestelijke gezondheid gebonden zijn.

Ik vind dat regeringen ook buiten hun eigen bevoegdheden moeten zien. Ik heb soms het gevoel dat ze denken: “Wij moeten besparen dus we zullen dat gewoon doen”. Wat uiteindelijk soms voor meer kosten zorgt voor een andere regering of departement, en in de praktijk levert dat dan nog meer problemen op. Ik zie dat in het project Zelfstandig Wonen Mechelen waar ik een deelnemer van ben: na het invoeren van het persoonsvolgend budget zijn er minder inkomsten voor Pegode, de vzw die onze assistentie verleent. Daardoor zei het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap dat ze maar met andere organisaties moesten gaan samenwerken. Die organisaties krijgen meer subsidies omdat ze groter zijn en ook andere taken uitvoeren, maar ondertussen verloopt de assistentie wel moeilijker, en zorgt het voor veel personeelsuitval, waardoor wij als cliënten niet meer de gewenste ondersteuning krijgen. Moest ik nu mijn werk nog doen en om 6u30 en 7u20 een geplande oproep moeten doen om op tijd op mijn werk te geraken, zou dat echt tot chaos en stress leiden. En dan willen politici dat mensen meer hun verantwoordelijkheid nemen.

Ook de nieuwe verkeerssituatie aan de stadsvesten in Mechelen helpen daar bijvoorbeeld niet bij. Hoe moeten mensen met een beperkte mobiliteit immers nu (zonder stress) op tijd op hun afspraken geraken? Ook haken meer chauffeurs van de Minder Mobielencentrale af omdat ze niet heel de dag in de file willen staan. Dat zijn vrijwilligers, die ons de mogelijkheid geven om ons goedkoper te verplaatsen dan met een gewone taxi. Tenslotte is het openbaar vervoer ook niet voor iedereen een oplossing, maar daar denken lokale regeringen niet altijd over na.

Heb je veel steun gekregen van je omgeving?

Tijdens mijn studieloopbaan en mijn zoektocht naar betaald werk heb ik veel steun gekregen van mijn familie. Toen ik echter zonder werk zat en nog bij mijn ouders woonde, voelde ik veel druk: ik moest zo snel mogelijk werk vinden. Nu nog, hebben ze het moeilijk met het feit dat ik enkel nog vrijwilligerswerk doe, ondanks dat ik zelf gelukkiger ben en minder stress voel.

Laat ons dus zeggen dat mijn ouders me vooral steunen wanneer ik stappen vooruit wil zetten of de normale weg wil bewandelen, maar niet meteen als ik zelf voel dat ik beter een stap achteruit zet. Mijn broer en schoonzus vonden het in het begin ook jammer, maar nu hebben ze mij duidelijk laten weten dat ze willen dat ik vooral gelukkig ben.