Het imposter syndrome - over hoe de oplichter enkel zichzelf oplicht

mentale gezondheid

Het imposter syndrome - over hoe de oplichter enkel zichzelf oplicht

Geplaatst op 17/08/2022 door Bojan

Deel dit artikel

Hoi! Mijn naam is Bojan. Ik ben al een tijdje op en af werkzoekende — sinds 2016! — dit is mijn verhaal.

Stel je voor: je bent jong, nog jonger dan je nu bent. Je bent 17–18 jaar oud en je krijgt de vraag ‘wat wil je later doen?’

Hoe voel je je daarbij? Vol zelfvertrouwen, met een duidelijk plan? Of vol twijfel, met een onbehaaglijk gevoel?

Dat laatste was hoe ik me voelde. Het was beroepenweek op school, en we moesten een dagje meelopen bij ons gewenste beroep. Even proeven van, weet je wel.

‘Euh, schrijver?’ antwoordde ik eerder vragend. Want ja, schrijven was op dat moment mijn hobby en uitlaatklep.

Dat vertwijfelde antwoord is sindsdien mijn Noordster gebleven, bij mijn studiekeuze en in mijn professionele leven. Zo lang ik mijn gedachten in woorden kan gieten en delen met anderen, vaar ik de juiste richting uit. Toch naar mijn gevoel.

Na veel twijfel en onzekerheid, besloot ik filosofie te studeren in Gent. Mijn reden?

‘Ah ja, want dan leer ik iets interessant om over te schrijven,’ zo dacht ik.

Maar behalve dat, had ik geen flauw idee wat ik eigenlijk wou doen, zeker niet professioneel. Tot op de dag van vandaag.

Ik ben blijven studeren. Na filosofie studeerde ik moraalwetenschappen. En bibliotheekwerk. En de lerarenopleiding. Een trainersopleiding (aikido). Een marketing opleiding. Workshops, workshops, workshops…

Ik bleef maar gaan. Nog steeds.

Maar waarom, eigenlijk?

Iemand met het imposter syndrome heeft namelijk grote moeite zichzelf verantwoordelijk te achten voor de eigen successen

Het is een vorm van besluiteloosheid. Onzekerheid. Geen geloof in mezelf. Uitstel. En een wanhopige manier van omgaan met mijn imposter syndrome (oplichterssyndroom).

Het imposter syndrome — je weet wel, die angstvallige gedachten dat je door de mand gaat vallen. De gedachte dat anderen (eindelijk) gaan zien dat je niet veel in je mars hebt, ook al heb je dat eigenlijk wel.

Iemand met het imposter syndrome heeft namelijk grote moeite zichzelf verantwoordelijk te achten voor de eigen successen, zelfs als er bewijs is voor de eigen inbreng. Dit bewijs relativeren we weg als puur toeval, gunstige omstandigheden of de verdienste van anderen. Het is niet jouw realisatie, niet echt. Alle succes komt van buitenaf, extern. In de psychologie heet dit mechanisme dan ook ‘externe attributie’.

Hoe ervaar ik dit? Wanneer anderen mijn werk niet afwijzen of zelfs prijzen, geeft dit me het gevoel dat ik ergens mee wegkom. Alsof ze iets gemist hebben, een vergissing maakten, niet zagen dat mijn werk gepruts is, dat ik een bedrieger ben.

Ook complimenten ontvangen gaat me niet natuurlijk af. Amai! Mijn eerste reactie is beginnen uitleggen hoe het eigenlijk niet door mij komt.
Maar ik heb ermee leren omgaan overheen de jaren. Het beste advies dat ik ooit hierover kreeg is dit: bedank hen en zeg eventueel dat je onwennig bent met complimenten ontvangen.
Zelf zou ik er aan toevoegen: laat het compliment even bezinken, verzet je er niet tegen. Makkelijker gezegd dan gedaan, ik weet het…

Ik hoor vaak van anderen dat ik intelligent ben. Maar ik geloof dat niet, oprecht.

Mensen met het imposter syndrome hebben vaak een laag zelfbeeld gecombineerd met perfectionisme. Het is nooit goed genoeg, jij bent nooit goed genoeg en de lat ligt altijd te hoog. Bovendien komt het vaker voor bij intelligente, hoger opgeleide personen (vooral vrouwen).

Ik hoor vaak van anderen dat ik intelligent ben. Maar ik geloof dat niet, oprecht. Ik heb echt het gevoel dat ik hen gewoon om de tuin leid… zelfs op dit moment denk ik dat, terwijl ik er over schrijf. Zo hardnekkig!

Voor mij is blijven studeren een dubbel schild tegen deze gedachten.

Enerzijds blijf ik mijn kennen en kunnen verfijnen om zo dat gevoel, die leegte op te vullen van ‘dat ik niet genoeg ben’. En de diploma’s en certificaten dienen als een extern bewijs van mijn waarde. Ik heb het gevoel dat nodig te hebben voor sollicitaties, overtuig anderen maar eens van je waarde, wanneer je zelf denkt een prutser te zijn! Maar eigenlijk is het nooit genoeg…

Anderzijds is studeren een excuus om niet te moeten solliciteren. Het is een kalmeerpil om de stress te sussen, stress veroorzaakt door het feit dat ik ergens wel weet dat ik eigenlijk aan de slag moet.

Het imposter syndrome hebben raakt je ook als werkzoekende. Eerder dit jaar solliciteerde ik naar een functie van e-Learning Designer bij een middelgroot bedrijf. Dit was niet uit de lucht gegrepen, want in mijn vorige functie (tot januari 2022) was ik L&D coördinator bij een bedrijfje dat e-Learnings ontwerpt op bedrijfsniveau (B2B). Naast het uitstippelen van trajecten en het organiseren van opleidingen, was ik ook medeverantwoordelijk voor het concrete uitwerken van de e-Learnings. Ik schreef de tekst, ontwierp de oefeningen en vond de filmpjes. Dus toen ik een vacature tegenkwam voor e-Learning Designer hier in het Gentse, dacht ik dan ook: ‘ik ben de man voor deze job!’ Ik solliciteerde.

Heel even twijfelde ik niet aan mezelf. Mijn vorige werkgeefster had me zelf ook aangemoedigd in deze sollicitatie.

Zoals wel vaker, gebeurde het sollicitatieproces in verschillende fasen. Na de screening was er een test, met verschillende opdrachten. Ik mocht enkele technische uitdagingen oplossen en hierover communiceren met een fictieve medewerker via mail. Ik kreeg een reeks e-Learnings met tekortkomingen te zien; mijn taak was aanwijzen wat beter kon en waarom.

Met de nodige stress zette ik me aan deze opdracht. Ik vond oplossingen, zag fouten en werkte een mock version van een module uit. Het gaf me een zekere trots, want ik vond een oplossing voor een probleem dat ik nog nooit tegengekomen was. Uiteraard met hulp van mijn goede collega: Google — maar goed, hier ben dus ik weer ben het toewijzen van mijn verdienste aan iets dat buiten me ligt. 😅

Na een dikke week kreeg ik eindelijk een reactie, en ik wist niet wat ik las.

‘We zijn teleurgesteld in jouw prestatie’

Amai, slik! Ik las de mail opnieuw.

‘We zijn teleurgesteld in jouw prestatie’

Het duizelde. Dat beetje vertrouwen dat ik had in mijn eigen kunnen, opgebouwd bij mijn laatste werkgever, werd van onder mijn voeten uit getrokken.
Zie je wel! Zij vergiste zich in me! Ik kan het niet!

Tot op de dag van vandaag heb ik die uitspraak nog niet verwerkt. Het kwam onverwachts en raakte me in mijn gevoel niets te kunnen.
Ze hadden me nochtans gezegd dat er geen foute antwoorden waren.
De moed zinkt me in de schoenen bij het idee aan een volgende sollicitatie. Dat leidt toch maar weer tot afwijzing, ze gaan me toch niet moeten hebben, zien dat ik niet veel in mijn mars heb…

Dergelijke gedachten, en meer, razen dan door mijn hoofd. Vaak onvoldoende bewust om ze kritisch onder de loep te nemen, maar meer dan voldoende bewust om toch maar weer een vacature links te laten liggen.

Dit neerschrijven helpt me het te plaatsen, het iets duidelijker te maken. Want als ik er eerlijk over nadenk: zowel ex-collega’s als vrienden zijn eigenlijk positief over me, zien veel potentieel.

Mijn vorige werkgeefster zei dat ik ‘een gouden pen’ heb. En mijn vrienden laat ik graag zelf even aan het woord. Ik vond namelijk de moed hen te vragen hoe zij me zien (aanrader!) en zette hun antwoorden om in een word cloud:

word cloud van bojan

Deze cloud ligt afgeprint op mijn bureau, om me er aan te herinneren dat ik het wel kan, dat ik meer kan dan ik van mezelf geloof.

Ik hoop van harte dat mijn relaas ook jou kon aanspreken, het gevoel gaf dat je niet alleen bent. Ik geloof in jou! :)