Enig idee hoe vermoeiend en veeleisend een zoektocht naar passend werk kan zijn? Zelf had ik dat oorspronkelijk wat onderschat. Ik zou zelfs durven zeggen dat de zoektocht naar werk meer van mij heeft gevraagd dan wat ik gewend was van het uitvoeren van werk. Na zo’n veeleisende zoektocht met zoveel ‘mislukte’ pogingen, had ik niet durven dromen dat ik op de dag van een interview al een aanbod voor werk zou hebben. Niet voor zomaar een job, maar voor een goed betaalde functie met meerwaarde voor de samenleving, waarin ik mijn interesses, kwaliteiten en expertise volop kan benutten.
Slechts één online gesprek volstond om mijn nieuwe werkgever te overtuigen. Bij nader inzien was dat succes mede te danken aan de ruim 150 voorgaande ‘mislukte’ pogingen.
Door reeds meerdere gesprekken te hebben gevoerd, wist ik hoe ik me het beste kon voorbereiden, welke fouten ik niet nogmaals moest maken en welke mindset uiteindelijk het verschil zou maken. Ik had namelijk met mezelf afgesproken dat ik in ieder geval zou leren van het proces, en dat ik sterker uit de zoektocht zou komen. Om daarin te slagen, volgde ik extra cursussen, deed ik vrijwilligerswerk, en bezocht ik meer dan 20 congressen en jobbeurzen. Het kost veel energie en tijd om dat te doen, maar uiteindelijk loont de moeite.
Het proces heeft mij veel geleerd; door dit met jou te delen in deze blogpost, hoop ik je alvast een beetje op weg te helpen bij jouw zoektocht.
Samen voorbereiden op een ‘marathonzoektocht’
Toen ik begon aan mijn zoektocht, behandelde ik het als een soort sprint. Ik was de hele tijd bezig met die zoektocht, waarbij de focus op snel een functie bemachtigen lag. Mijn inzet resulteerde in veel uitnodigingen, maar ik wist ze vervolgens niet te verzilveren. Zelfs als ik indruk maakte, was er altijd wel een kandidaat die beter binnen het gezochte plaatje paste. Dit gaf me een gevoel van onmacht, het leek alsof ik nooit goed genoeg was om de concurrentie aan te gaan. Ik had verwacht dat ik met mijn opleidingen en de ‘krappe arbeidsmarkt’ een stuk sneller aangenomen zou worden. Als ik geweten had hoe competitief de arbeidsmarkt voor mijn profiel zou zijn en hoeveel de zoektocht van mij zou vragen, dan zou ik het anders aangepakt hebben.
Gaandeweg switchte ik alsnog naar een aanpak voor de langere termijn, een switch die bij nader inzien waarschijnlijk heeft bijgedragen aan het uiteindelijke succes. Hierbij betrok ik mijn familie, vrienden en professionele contacten meer bij mijn zoektocht, zodat ik te allen tijde de mentale steun had om te kunnen dealen met de afwijzingen, en bovendien kon rekenen op de nodige ondersteuning bij het zoeken. Je hoeft het niet allemaal alleen te doen, liever niet zelfs. Mensen die om je geven, willen je meestal graag helpen. Geef ze de kans om dat te doen.
Verder herstelde ik mijn work-life balans (zoals gezegd kan een zoektocht naar werk minstens zoveel van je vragen als het werk zelf). Zo maakte ik een weekplanning, zoals ik vroeger ook op het werk deed. Daarnaast probeerde ik zoveel mogelijk tussen 9 en 6 te doen, waarbij ik de avonden en weekends weer gebruikte om te ontspannen.
Op basis van mijn ervaring, zou ik werkzoekenden allereerst adviseren om ook een supportteam om je heen te bouwen en te zorgen voor een aanpak die een langere periode vol te houden valt.
Ken je kwaliteiten en behoeften
Het is verder belangrijk om te weten wat voor jou belangrijk is in werk, dat helpt tevens om werkgevers te overtuigen. Voor mij is zingeving bijvoorbeeld heel belangrijk. Ik wil iets bijdragen aan de samenleving, zoals ik in het verleden bijvoorbeeld al deed met onderzoek naar gezondere alternatieven voor suiker en het verbeteren van immunotherapie voor kanker. Door die zingeving te zoeken tijdens mijn zoektocht, kon ik het hele gebeuren een stuk draaglijker maken.
Ik nam contact op met verschillende organisaties om vrijwilligerswerk te doen, waarvan een aantal mij met open armen ontvingen; het contrast met de afwijzingen bij sollicitaties kon vrijwel niet groter zijn. Ik besefte dat het niet primair aan mij lag dat organisaties mij niet aannamen, maar eerder aan de mismatch op de arbeidsmarkt. Gevoelsmatig maakte dat een enorm verschil. Naast het doen van vrijwilligerswerk, probeerde ik zo veel mogelijk betrokken te blijven bij mijn vakgebied. Ik bezocht tal van congressen, en schreef zelfs (als voedingswetenschapper) een boek waarin ik beschrijf hoe voeding gebruikt kan worden om invloed uit te oefenen op onze gezondheid, klimaatverandering, biodiversiteit en mensenrechten. Hierdoor leek het er meer op dat ik al langere tijd als professional onbezoldigd aan de slag was, in plaats van gefrustreerd langs de kant te staan.
Naast zingeving, investeerde ik in het leerproces. Zo volgde ik cursussen en las inhoudelijke boeken. Mijn tweede advies zou dan ook zijn om proactief te investeren in jezelf tijdens de zoektocht. Er is wellicht geen betere tijd om aan jezelf te werken dan een periode als werkzoekende. Hierbij gaat het overigens niet uitsluitend over kennis en vaardigheden bijspijkeren, het gaat ook over je talenten en passies beter leren kennen, en uitzoeken hoe deze passen binnen de huidige arbeidsmarkt.
Het perspectief van werkzoekenden moet zichtbaarder worden
Ik geloof dat het perspectief van werkzoekenden relevant is, maar desondanks heel weinig aandacht krijgt. Als werkzoekende zie je alle succesverhalen op LinkedIn, terwijl de obstakels onzichtbaar blijven. Mensen gaan hierdoor onterecht aan zichzelf twijfelen. Het perspectief van andere werkzoekenden kan dan helpen om te relativeren, waarnaast er vaak ook de nodige lessen uit deze verhalen gedestilleerd kunnen worden.
Verder geloof ik dat jobcoaches en beleidsmakers kunnen leren van de perspectieven van werkzoekenden. Bepaalde beleidsmakers spreken bijvoorbeeld over werkzoekenden alsof ze in de regel ‘luie profiteurs’ zijn. Het kan daarom niet vaak genoeg gezegd worden dat veel mensen 100% geven tijdens de zoektocht, en alsnog niet snel slagen. Voor verschillende groepen mensen, zoals 50+ers, mensen met een psychische kwetsbaarheid en mensen met een migratieachtergrond, kan het een hels karwei zijn om passend werk te vinden. Dat was het zelfs voor mij, terwijl ik wit en begin dertig ben, tot de 1% hoogst opgeleide mensen behoor, over een internationaal netwerk beschik en reeds leidinggevende taken heb mogen vervullen. Als introvert persoon gaat mezelf verkopen echter een beetje in tegen mijn aard.
Wat betekent dit voor activering?
Helaas bestaan er de nodige vooroordelen over langdurig werklozen, zoals dat ze minder getalenteerd, flexibel, vlijtig en proactief zouden zijn. Er is echter een mismatch op de arbeidsmarkt, en die is vaak te groot om eenzijdig vanuit werkzoekenden te overbruggen. Veel werkgevers zoeken mensen met ervaring binnen een bepaalde sector, of zelfs binnen een specifieke functie. Dit maakt dat je als werkzoekende meer kans maakt om uitgenodigd te worden voor functies waar je al ervaring mee hebt. Het is zeker niet altijd zo dat werkzoekenden te star zijn om iets anders te willen doen, vaak krijgen ze gewoon de kans niet om iets te doen wat niet direct aan lijkt te sluiten op hun profiel.
Bovendien is het niet helemaal correct om het aantal werklozen te vergelijken met het aantal openstaande functies, aangezien veel van de functies niet passend zijn voor werkzoekenden, en we uit een enquête van Acerta en Stepstone weten dat de helft van de werkenden nog door solliciteert. Uit een andere enquête van dezelfde partijen blijken de werkzoekenden bovendien veel minder vaak uitgenodigd te worden op gesprek, in vergelijking met de werkende sollicitanten. Als we weten dat er voor de meeste werkzoekenden hele andere obstakels zijn dan simpelweg niet willen werken, dan vergt dat een andere aanpak dan het straffen van mensen die langere tijd werkloos zijn. In tegenstelling tot de meer populistische activeringsmethoden, helpt persoonlijke professionele ondersteuning van werkzoekenden daadwerkelijk om mensen aan het werk te krijgen. Persoonlijk heb ik daar ook de nodige baat bij gehad, onder andere om mezelf beter te leren verkopen.
Als we als samenleving meer mensen aan het werk willen hebben, waarom zetten we dan niet meer in op het ondersteunen van werkzoekenden, burn-out preventie, en het creëren van kansen voor minderheden? Uiteindelijk gaat het er toch om wat het meest effectief is en hoe we ervoor zorgen dat mensen niet nog verder wegzakken, in plaats van welke spierballentaal aanslaat bij de potentiële kiezer. Net als bij mijn zoektocht naar werk, is de doordachte langetermijnstrategie hier waarschijnlijk beter dan de zogenaamde ‘quick fix’.